De restauratie: 2014 – 2020

WAT HEEFT DE RESTAURATIE AAN VERNIEUWING GEREALISEERD?

De kerkraad heeft beslist bij de restauratie de romaanse én de neoromaanse elementen sterk te beklemtonen.
De Sint-Odulphuskerk is een zeer oud gebouw met een bewogen geschiedenis van vernielingen en verbouwingen. De middenbeuk is het oudste deel en typisch romaans van structuur en uitzicht. Aan deze beuk was vroeger een Romaanse toren aangebouwd, die na instorten in 1396, in 1406 vervangen werd door een gotische.
De kerk kreeg een volledige neo-romaanse look begin twintigste eeuw met de verbreding (dubbele zijbeuken) en verlenging van het hoogkoor door deken Peumans.

Wie de kerk betreedt langs de grote deur onder de toren, komt terecht in 15de eeuwse gotische toren. De mergelstenen muren en het gewelf zijn voortaan te bewonderen. Het gotische raam vult weer de ruimte met (zon)licht.
Beneden worden beelden uit de Schabergkapel (Tongerse Straat) van Borgloon tentoongesteld.
In de toren is de oude mechaniek van het torenuurwerk hersteld. Hogerop is er naast de drie grote klokken nu ook een carillon van 25 klokken.

Omdat het Clerinxorgel later terug zal geplaatst worden in de romaanse ruimte vóór de toren, is hiertoe een moderne dragende structuur nu reeds gebouwd. Het orgel zal niet meer toegankelijk zijn via de torentrap maar via een smeedijzeren spiltrap in de zijbeuk.

Wie binnenkomt langs het kleine sas aan het Speelhof, wordt daar aangesproken en verwelkomd. Dadelijk rechts is de doopkapel met een glasraam van de Loonse glazenier Jos Knaepen die zelf jarenlang voorzitter was van de kerkraad. De voet van de doopvont is duidelijk ouder dan de (mooie) kuip van latere datum. Het onderstel is waarschijnlijk van de oude romaanse 13de eeuwse doopvont die mogelijk bij het instorten van de romaanse toren is gebroken. De beschadigde kuip van de oorspronkelijke doopvont werd teruggehaald uit Luik en staat nu elders in de kerk.

Aan de andere zijbeuk is de oude stook- en bergplaats omgebouwd tot een kleine keuken, twee toiletten en een vestiaire. Met onder meer deze voorzieningen wil de kerkraad het gebouw naast de eredienst ook beschikbaar stellen voor culturele activiteiten.

In het middenschip is het romaans karakter versterkt. Dit oudste deel van de kerk spreekt door zijn eenvoud en stijl. Muren in enkelvoudige kleur en een nieuwe donkere natuurstenen vloer (die de cementtegelvloer van 1900 vervangt). Ook de beide transepten zijn in deze visie meegenomen  maar behouden zoals in 1900 meer decoratieve muurschildering en de cementen tegelvloer uit die tijd.

De zijbeuken krijgen hun neo-romaans karakter terug door de restauratie van de boog- en plafondbeschilderingen. De kruiswegstaties, verbonden door een geschilderde band, en de cementen tegelvloer onderlijnen dit karakter. De dagkanten van de ramen zijn in kleur hersteld.
De polychrome 19de eeuwse houten heiligenbeelden zijn tegen de buitenmuren geplaatst op eigentijdse dragers en de biechtstoelen in hun nissen.

De zijkoren en het hoofdkoor zijn hersteld in hun volledig kleurenpakket waardoor zij een byzantijns karakter krijgen. Het noorderkoor is een Mariakoor, met de glasramen, de muurschilderingen, de beelden en het schilderij. Het zuiderkoor is een koor met Odulphus en plaatselijke heiligen in de glasramen en de beelden en met de stoel van de H. Lutgardis als topstuk.

Het hoofdkoor is nu een juweel van beschildering in 3 etages. Gelijkvloers een omhullend gordijn met geschilderde pelikanen. Een eerste etage met taferelen uit het oude testament verwijzend naar de eucharistie. Een tweede etage met profeten uit het oude testament. Het hoofdaltaar (van 1908) is gerestaureerd.

Het koorgestoelte (17de eeuws van Gisbertus Hechtermans) met prachtig figuratief houtsnijwerk is volledig teruggeplaatst tussen en voor de bogen van de zijkoren. De bijbehorende adelaar, een 15de eeuwse koorlezenaar, heeft terug zijn plaats gekregen midden de koorbanken.

Het podium

Voor het vieren van de liturgie is een mooi halfcirkelvormig eiken podium geplaatst tegen de pilaren die het hoogkoor afsluiten en met verlenging tot op niveau van het koor.

De halve cirkel weerspiegelt de boog in de viering bovenaan en versterkt het idee van een vierende gemeenschap. Ook het kunstwerk van Gijs Van Vaerenbergh, de Halo, refereert naar de onderling verbonden gemeenschap, terwijl het gotische triomfkruis de verticale godsverbondenheid accentueert.

De kloostergang

Via de zuidelijke transept komen we in de pandgang van het vroegere kapittel van kanunniken. De bogenrij van de ramen geeft nu een mooi uitzicht op de binnentuin van de dekenij. En de muur met  grafstenen laat zich beter bewonderen. Nieuw in deze gang is de (gebroken) romaanse kuip van de oude doopvont (13de eeuw). De kerkraad heeft deze kuip terug kunnen bekomen uit het Curtiusmuseum van Luik. Wie goed kijkt, ziet dat deze kuip rustte op vier zuiltjes en een centrale zuil. De afmetingen van het onderstel dat vandaag in de doopkapel de kuip draagt, komen hiermee overeen.

ODULPHUS’ LEVEN

Odulphus leefde in het begin van de 9de eeuw (Karel de Grote / Lodewijk de Vrome). Hij is geboren in Oirschot (N-Brabant) uit bescheiden Frankische adel.
Na zijn priesterwijding vervult hij een tijd pastoraal werk in zijn geboortestreek, maar volgt nadien zijn hart en sluit aan bij een priestergemeenschap in Utrecht. Zijn toeleg op gebed, vasten, Bijbellezen en armenzorg ervaren zijn broeders ‘als een lantaarn van goddelijk licht’. Hij wordt ‘vader’ genoemd.

Lees meer +

ODULPHUS MEDITATIEF

Odulphus wordt traditioneel afgebeeld als kanunnik in toga, met stola en koorhemd of kazuifel en met getijdenboek.
Hij was inderdaad betrokken bij vroege priestergemeenschappen waaruit later kapittels zijn ontstaan.
Andere attributen verwijzen naar details uit zijn levensverhaal : zijn wandelstok, een schrijfplankje, een drinknap, een steen.

De ‘appel is een latere toevoeging.

Lees meer +

WIST JE DAT …

Deze kerk op een hoogte van 130m boven de zeespiegel ligt, 30m boven het Haspengouwse landschap en van heinde en ver te zien is

Bij de recente verbouwing bleek dat de eeuwenoude romaanse peilers van de 12de eeuw geen fundamenten hebben.