
BIJNA 1000 JAAR OUD
GESCHIEDENIS
De Sint-Odulphuskerk is een zeer oude stichting, die mogelijk opklimt tot vóór het gebruik ervan als burchtkapel van de graven van Loon. Of de 11de-eeuwse kerk eerst een grafelijke burchtkapel was dan wel een kapittelkerk, blijft onzeker. Misschien stond hier reeds een kerkgebouw verbonden aan een kanunnikengemeenschap in de 10de eeuw (ten tijde van prins-bisschop Notger van Luik). Zeker is dat in 1047 een kerkwijding plaatsvond door Herman, aartsdiaken van Haspengouw, waarbij de kerk werd toegewijd aan HH. Petrus en Paulus en aan de H.Odulphus.
De patroonheilige Sint Odulphus is verbonden met de eerste graven van Loon die Borgloon uitkozen als hun residentie in de vroege jaren 1000. Dit Karolingisch geslacht koesterde een bijzondere verering voor Odulphus van Utrecht (zie elders op deze website). De graven van Loon (tot 1366) en nadien de prins-bisschoppen van Luik (tot 1581) legden bij hun aantreden in deze kerk de eed af als Graaf van Loon. (Het Graafschap Loon omvatte ongeveer wat nu provincie Belgisch Limburg heet.)
De tweede kerk werd verbouwd of vervangen door een derde gebouw in 1131. In 1180 werd deze kerk, nadat ze door de Luikse troepen was in brand gestoken, onmiddellijk hersteld door Gerard I, graaf van Loon. Uit Utrecht werden nieuwe Odulphusrelieken overgebracht. Van deze 12de eeuwse romaanse kerk is de wijdingssteen (1131 of 1180?) gedeeltelijk bewaard gebleven, met voorstelling van Christus en Petrus en Paulus. Dit ijzerzandstenen reliëf bevond zich tot 1786 boven het portaal en is nu ingemetseld in een muur van de kloostergang.
Eind 12de eeuw verbleef de kluizenares Jutte in een kluis aangebouwd tegen het koor. Ze was bevriend met Lutgardis van Tongeren en Christina de Wonderbaarlijke die beiden hier een tijd bij haar verbleven. Het verhaal is opgetekend door Thomas van Cantimpré die Borgloon bezocht en deze ‘mulieres religiosae’ persoonlijk heeft gekend.
In 1396 stortte door een onbekende oorzaak (brand?) de romaanse toren in. Hij werd in 1406 vervangen door de huidige gotische toren.
Herhaaldelijk werd in de volgende eeuwen de kerk geteisterd door brand en plunderende legers die Borgloon passeerden, bij voorbeeld tijdens de Dertigjarige Oorlog. Er is sprake van plunderingen in 1482, 1488, 1568 en 1654…

Betere tijden breken aan. In de 18de eeuw kreeg de kerk belangrijke uitbreidingen. In 1773-74 werden kruisbeuken gebouwd en in 1783 een sacristie (aan de noordzijde). In 1785-86 werd het interieur gerestaureerd en ingericht in rococo-stijl (zie foto). Deze restauraties gebeurden naar ontwerp van Barthélemy Digneffe (Luik) en werden uitgevoerd door architect Duckers.
Tijdens de Franse Revolutie werd de kerk van 1797 tot 1802 gesloten voor de eredienst. Het belangrijkste meubilair kon gelukkig voor confiscatie worden behoed. Deze periode betekende ook het einde van de eeuwenlange aanwezigheid van de kanunniken.
In 1838 werd de kerk vergroot onder pastoor Beelen. Bij deze verbouwingen werden het koorgestoelte en twee hiermee verbonden altaren verplaatst.
Het zijn echter de ingrijpende vergrotings- en herstellingswerken van 1903-04 door bouwmeester Hyacinthus Martens en architect Vincent Lenertz die de kerk haar huidige uitzicht geven. Deze radicale restauratie verwijderde bakstenen toevoegingen (van eerdere verbouwingen) en verving ze door silex. Voordien had de kerk slechts twee smalle zijbeuken met uitgebouwde zijkapellen. Nu werd de kerk vijfbeukig verbreed, met volwaardige zijkoren. De doorgangen van transept naar kruising werden vergroot door aan beide zijden één arcade en pilaster van de 12de eeuwse kerk weg te nemen. Het hoogkoor werd verdiept. De toren die eerder in 1869 was hersteld, kreeg een nieuwe restauratie. Het interieur werd neoromaans versierd en beschilderd met allerlei motieven en grote taferelen. Met deze doorgedreven verbouwing onder impuls van deken Alphonse Peumans herkreeg de kerk zijn oorspronkelijk romaans karakter.
Na het tweede Vaticaans concilie (1962-65) werd echter dit rijkelijke interieur geheel overschilderd (1969), op de secco’s van Petrus en Paulus en de grootste koorschilderingen na. Effen eenkleurige muren kwamen in de plaats. Verschillende beelden werden ‘op zolder’ geparkeerd.
Sinds 2002 is de kerk in zijn volledigheid erkend als ‘beschermd monument’.
Maar met de aanvang van de werken ter restauratie en actualisatie van de kerk in 2019 werd voor deze duizendjarige geschiedenis het begin geschreven van een nieuw hoofdstuk…