SCHRIJN VAN DE H. ODILIA

Legende van het vinden van de H. ODILIA

Te Parijs leeft in 1287 de Kruisbroeder Johannes van Eppa, een historische figuur rond wie een legende ontstaat. Er bestond al een levendige verering voor de maagden die in Keulen de marteldood stierven, onder wie Ursula en Odilia. De Keulse vondst van skeletten begin 12e eeuw gaf de verering een boost, ook hier in onze landen die met de Duitse natie nauw verbonden waren.

Geestelijken én eenvoudige gelovigen werden gesticht door legenden die werden geschreven en verteld. Relieken van heiligen werden van grote waarde in de geloofsbeleving. Mensen vonden heling door zo tastbaar dicht als mogelijk bij een heilige te komen. (Dat hierdoor relieken ook een topproduct werden, met een heuse handel en winstgevende activiteit…  mag niet ontkend worden.)
In deze context ontstaat ca. 1300 de legende van de ‘Translatio sanctae Odiliae’.

Johannes van Eppa is als kind in het klooster gekomen en ongeletterd gebleven. Maar hij is specialist in het opgraven van relieken. Eerder al had hij in Keulen drie heilige maagden opgegraven, na visioenen van de HH. Basilia, Christina en Imma die hem de plaats aangaven.

Een jaar later verschijnt hem de H. Odilia: een mooi, jong meisje met een diadeem op het hoofd en een kruisvaandel in de hand, die zich voorstelt als één van de leidsters van de maagden. Zij vraagt hem haar gebeente op te graven in Keulen. Maar de nieuwe prior laat Johannes niet vertrekken.

De H. Odilia geeft niet op, verschijnt aan Eppa met lange toespraken, maar de prior wil nog steeds geen toestemming geven. Odilia verschijnt opnieuw, vertoornd, samen met de duivel die de arme broeder op bloedige wijze geselt. De prior verzet zich niet langer en laat de broeder vertrekken, in gezelschap van de (geletterde) pater Ludovicus a Campis. Te Keulen in de tuin van heer Arnulfus vindt Eppa onder een perenboom het gebeente van de H. Odilia. De heiligheid van de relieken wordt meteen bewezen door genezing van een buurman van Arnulfus. En op de terugweg te Vivegnis geneest een verlamde vrouw.

In processie wordt de kist met relieken binnengebracht in het Kruisherenklooster van Huy.
Vijf jaar jaar later heeft de H. Odilia haar wondermooie schrijn.

DE HEILIGE ODILIA

De H. Odilia wordt vereerd als een martelares uit de 4de– 5de eeuw. Haar legende ontstaat in de 13de eeuw en is nauw verbonden met de oudere legende van de H. Ursula. Zij is een van de maagden die in Keulen in handen vallen van de Hunnen en worden vermoord. De devotie voor de H. Odilia werd in onze contreien vooral door de Kruisheren verspreid. De eeuwen door hebben generaties mensen vertroosting en hoop gevonden bij Sint Odilia.

Lees meer over deze Heilige +

WEDERWAARDIGHEDEN

In 1292 lieten de Kruisheren van Hoei dit schrijn maken voor de Odiliarelieken. Toen in 1440 de relieken werden overgeplaatst in een nieuw schrijn van Doornikse makelij, bleef het oude houten schrijn ter plaatse bewaard. Tijdens de Franse Revolutie werden alle kloosters gesloten en nam kruisheer Lambertus Hayweghen de relieken in het oude schrijn mee naar zijn geboortestad Borgloon.

Lees meer +

WIST JE DAT …

In het koor van de voormalige kloosterkerk van Colen Borgloon de legende van de H. Odilia en Johannes de Eppa wordt uitgebeeld in een reeks geschilderde taferelen van Martin Aubé uit 1764.
Merkwaardig, deze schilderingen stammen uit de tijd toen Colen nog een Kruisherenklooster was, terwijl het Sint-Odiliaschrijn nog in Huy stond.